U bent hier: Home / Pijnlijke vergissingen Amsterdamse Deken

Pijnlijke vergissingen Amsterdamse Deken

by J.L. de Kreek — last modified 05-03-2021 03:00
Opgeslagen onder:

De Amsterdamse Deken vergist zich ongelofelijk in de tuchtzaak tegen advocaat mevrouw mr Nakad. De advocate heeft het dossier van de tuchtzaak openbaar gemaakt. De Amsterdamse Deken spreekt de advocate in de correspondentie steevast aan met “geachte collega”. De Deken is ook advocaat. Bij een gerenommeerd kantoor. En daarom altijd partijdig in het belang van de cliënten van dat kantoor. Ook als Deken. In het algemeen is de Deken sinds 2015 niet onpartijdig. Dat komt door de opname in de advocatenwet van de kernwaarden van de advocatuur waaronder: partijdigheid in verband met cliënten en/of kantoorbelangen.

Het grote pijnpunt van de Amsterdamse Deken over het werk van mevrouw mr. Nakad is haar standpunten en beweringen over de Rechtspraak. Mevrouw Nakad is zorgvuldig komt gedragsregel 14 van de advocatuur na en kwam met een advies of hulpvraag bij de Deken. Ze wilde om bepaalde verder niet ter zake doende gronden bepaalde dossiers overdragen aan een andere advocaat van een ander kantoor. De Deken antwoordt door onderzoek in te stellen naar de gronden van de advies- of hulpvraag van mevrouw Nakad. Hij helpt haar niet. En verwijt haar dat ze geen bewijs levert van de gronden van haar hulp- of adviesvraag.

De Deken gedraagt zich als een jeugdzorg medewerker die de ouder(s) met een advies- of hulpvraag verder in problemen brengt. De Deken dient mevrouw Nakad tegemoet te komen en een advocaat aan te wijzen die de zaken van mevrouw Nakad overneemt. Het is aan deze nieuwe advocaat te bepalen in hoeverre de gronden van de hulpvraag van mevrouw Nakad waar zijn en of daaraan een vervolg gegeven dient te worden. De Deken kan de klachten van mevrouw Nakad noteren en optellen bij de rest van de klachten van advocaten over de jeugdzorg, voor zijn onderzoek naar de advocaten die voor de jeugdzorg en kinderbescherming werken omdat die hulp verlenen aan strafbare feiten.

Het dossier van de tuchtzaak van mevrouw Nakad laat goed zien wie hulppersonen zijn van de georganiseerde ambtelijke misdaad bij het ministerie van justitie en veiligheid en de civiele overheid. De deken in de tuchtzaak tegen mevrouw Nakad erkent bekend te zijn met klachten van advocaten over hoe het er aan toe gaat in de jeugdzorg en kinderbescherming, en heeft vervolgens een mening over het optreden van mevrouw Nakad. De Deken heeft anonieme signalen gekregen en is op internet gaan kijken en kwam toen een filmpje tegen van het optreden van advocaat Nakad in een wrakingszaak en hij vindt vervolgens wat van dat specifieke optreden. Dit optreden wordt uit de context gehaald en opgeblazen alsof mevrouw Nakad geen goede advocaat is die niet weet hoe het hoort of niet weet wat ze doet.

De Amsterdamse Deken heeft in beginsel helemaal niks te vinden. Het is totaal van de zotte dat de Deken als ouderling van de beroepsgroep actief het internet afstruint naar filmpjes van het werk van advocaten om vervolgens daarvan wat te vinden en uit eigen beweging zijn mening op te leggen aan anderen. Waarom doet die Deken dan niet zelf al die Jeugdzorgzaken. Waarom zegt hij zelf dan niet tegen al die ouders dat geen enkele advocaat in Nederland goede rechtsbijstand kan leveren in Jeugdzorgzaken omdat dit alle advocaten onmogelijk wordt gemaakt door de in hun nek hijgende Amsterdamse Deken! Het gelijk wat de Deken misschien heeft is de vraag of expliciet gesteld moet worden dat de Rechtspraak corrupt is. De Amsterdamse Deken weet precies wat er aan de hand is allemaal en dat de Rechtspraak in de onmogelijkheid is geplaatst onafhankelijk op te treden. In plaats iedereen van dienst te zijn, en op grond van zijn ambtsplicht van artikel 162 Sv aangifte te doen tegen de georganiseerde ambtelijke misdaad bij de jeugdzorg en de kinderbescherming, valt de Deken de advocate lastig die de vinger op de zere plek legt.

Er zijn enorme problemen in de Rechtspraak. In jeugdzaken is het helemaal bal. Op het oog ziet het er allemaal goed uit. Rechters in toga. En een Paleis van Justitie. Alleen de Rechters in kwestie in jeugdzaken civiel doen niet aan waarheidsvinding. En de jeugdbescherming doet ook niet aan waarheidsvinding. Dat de kinderrechter niet aan waarheidsvinding doet is de schuld van corrupte bestuurders. Dat de jeugdzorg niet aan waarheidsvinding doet is bewijs van internationale misdrijven, meer in het bijzonder gedwongen verdwijning. Kinderen worden radicaal ontworteld door de kinderbescherming. Raken niet alleen ouders kwijt. Alles wordt anders. Andere vrienden. Andere personen die zich oom noemen. Andere huisarts. Andere school. Andere misbruikers. In meeste gevallen raken de kinderen in de kinderbescherming van de drup in de regen en wordt hen hun toekomst ontnomen. De Deken verwijt mevrouw Nakad hulp te verlenen aan gijzeling van kinderen door ouders die met hun kinderen naar Polen zijn gevlucht, terwijl de kinderbescherming gijzelt. De Deken kan dat weten want de kinderbescherming handhaaft artikel 340 Rv niet. 

Het is heel makkelijk te zien en begrijpen voor elke halfwas jurist dat het niet deugt wat er in de jeugdzorg gebeurt. Louter het feit dat de jeugdzorg beschikt over strafrechtelijke middelen in het civielrechtelijke kader is bewijs van gebrek aan fair play en/of equality of arms. In het strafrecht heeft de verdachte ook strafrechtelijke middelen en kan eventueel civielrechtelijke middelen inzet worden. In het jeugdrecht wordt het gewone bewijsrecht niet eens gehandhaafd. Het heeft voor ouders in veel gevallen geen enkele zin een second opinion te vragen want de rechter in jeugdzorg kijkt toch alleen naar wat de jeugdzorg stelt en beweert. De kinderrechter kijkt niet naar het niet door jeugdzorg geleverde bewijs van standpunten en beweringen, en kijkt niet naar de slordige dossiers en het ontbreken van verplichte ambtelijke documenten en de tegenstrijdigheden. De jeugdzorg claimt vaak dat UHP nodig is voor onderzoek naar de kindermishandeling terwijl aan de UHP vooraf welhaast moet vaststaan dat de kindermishandeling een feit is.

Een officier van justitie kan ook geen mensen zonder voldoende bewijs opsluiten voor onderzoek naar strafbare feiten. Aanhouding en voorarrest kan samengaan met onderzoek. Gevangenneming omdat men geen zicht heeft en onderzoek wil doen is niet rechtmatig. Dat de jeugdzorg geen “zicht” heeft op een kind kan op zichzelf een grond zijn voor UHP. Kinderen worden bij mishandeling als het ware onbepaald in voorarrest genomen zonder dat een rechter de gronden op waarheid toetst. Dat is een systeem vreemde oplossing voor kindermishandeling. Kindermishandeling is een kwestie van openbare orde. Dat hoort niet thuis bij een civielrechtelijke partij. Openbare orde is de zaak van de Politie. 

Daarom ook dat de officier van justitie in het civiel recht bevoegd is kinderen uit huis te plaatsen of een ondertoezichtstelling te verzoeken. Het is bizar dat naast deze bevoegdheid van de Officier van Justitie een civiele partij bevoegd is waarvan iedereen weet dat het niet aan waarheidsvinding doet. Kindermishandeling is de sleutel voor optreden van de jeugdzorg. Mishandeling is in het algemeen een strafbaar feit. Dat kinderen zijn mishandeld maakt dit niet anders. Bij mishandeling van minderjarigen treedt de civiele overheid op die zonder waarheidsvinding en zonder aan ambtelijke verplichtingen te voldoen, het slachtoffer en niet de dader gevangen neemt en vervolgens de ouders verstoot. En het kind misbruikt.

De jeugdzorg beslist en de kinderrechter beschikt. Hooguit een enkele kinderrechter is hierin een verwijt te maken. Namelijk kinderrechters met een dubbelrol bij een instelling van de jeugdzorg. Daar zijn er een paar van die uit andere hoofde dan hun ambtelijke rol als rechter, weten of moeten weten dat de jeugdzorg willens en wetens met de wet en het belang van het kind in strijd niet aan waarheidsvinding doet en dus niet ontvankelijk verklaard dient te worden. En die kennis niet delen met hun ambtsgenoten. Omdat de jeugdzorg niet aan waarheidsvinding doet en de Deken hiermee bekend is dient de Deken de klachten van Jeugdbescherming W over mevrouw Nakad af te wijzen omdat de Deken door het gebrek aan waarheidsvinding van Jeugdbescherming W. weet dat er objectief bewijs bestaat van de gegrondheid van wat mevrouw mr. Nakad stelt en beweert over de jeugdzorg.

Kennelijk moet het bestuur van de Amsterdamse Orde van Advocaten eerst op de schop voordat wordt toegekomen aan de oplossing van het Jeugdzorg Probleem. Overigens blijkt uit het dossier van de tuchtzaak van mevrouw mr. Nakad dat de klachten mede zijn gebaseerd op een melding bij de Deken van journalist Chris Klomp. Journalist Chris Klomp maakt beroep en gewoonte van wegkijken van de feiten en demoniseren van goed werkende juristen. Zijn verdienmodel lijkt daarvan afhankelijk te zijn.

Share |

Permalinks